top of page

Er niet meer zijn in de klas



ree

’Mijn god, hoe doén docenten dit?’ Die gedachte zit al een dag of drie in mijn hoofd. En al twee dagen zijn er tranen. Gisteren was mijn laatste dag op de leukste vmbo school ooit. Anderhalf jaar lang reed ik elke maandag en dinsdag van Enschede naar Apeldoorn. Op 6 november 2023 zou ik kennismaken met Marijn Bontje, directeur van H3lab Onderwijs, om te kijken of levenslessen geven iets voor me was. Op 5 november kreeg ik de vraag of ik in plaats van koffie drinken niet meteen voor de klas wilde. De vaste coach was ineens uitgevallen. Ik zei ja. Tot dat moment had ik nog nooit op een vmbo-school gewerkt. Ik had geen lesbevoegdheid. Ik had geen idee. 


De opzet van het project was vrij masochistisch: tijdens uitvaluren 12- tot 17-jarigen laten praten over hun gevoelens en gedachten over hun buiten- en binnenwereld. Veertig klassen vol leerlingen met wie je nul relatie hebt, die niet weten wat je komt doen, die in hun rooster ineens zien dat ze uitval hadden, maar toch niet, die jij niet alleen hun frikadelbroodje, vape, telefoon of gewoon even niks hoeven ontzegt, maar van wie je ook nog eens verwacht dat ze in vaak onveilige groepsdynamieken kwetsbare dingen delen met hun klasgenoten en een volslagen vreemde. 


In mijn eerste week vlogen stoelen door het lokaal, werd er geknokt, werd ik uitgescholden, hoorde ik elk uur ‘ik haat u’ en deden de leerlingen alles wat ze konden om me weg te krijgen. Of eigenlijk, bij nader inzien, om te kijken of ik wel kon blijven. Wat ik deed. Al na een week coachte ik twee dagen per week en was ik projectleider, al wist ik vrij zeker dat ik voor beide rollen ongeschikt was. De eerste maanden had ik op zondagochtend al buikpijn van de spanning en zat ik na elke schooldag huilend in mijn auto omdat ik het gevoel had dat ik meer kwaad deed dan goed, geen orde kon houden, niet sterk genoeg in mijn schoenen stond en vooral omdat er geen lesuur voorbij ging waarin ik geen hartverscheurende verhalen hoorden over de levens van deze kinderen. Ik nam alles op mijn schouders en vatte alles persoonlijk op. Een halfjaar lang. 


Pas in de meivakantie, na een halfjaar op wilskracht met een flinterdun vermoeden dat ik juist hier dicht op mijn roeping zat, besloot ik dat het zo niet langer ging. Ik zou stoppen en ruimte maken voor een betere coach, of ik zou stoppen met alles goed willen doen en me alleen nog richten op het goede doen: er zijn voor de leerlingen en docenten. Ik gooide de lessendatabase aan de kant, veranderde in overleg mijn opdracht en besloot het vooral voor mezelf leuk te maken door alles in te zetten op echt contact maken. 


Voor het eerst in mijn leven baalde ik dat het zomervakantie was. Ik zou ‘mijn’ kinderen zes weken lang niet zien. In september gingen we verder, nu met zes coaches, een stagiaire en twee locaties. Van coach voor de klas werd ik een coach voor de school. Ik deed wat nodig was, wat het ook was. Ik ondersteunde docenten die nog net niet omvielen. En hun leerlingen. Ik was in de gang. Ik was in de aula. Ik was bij het Expertisepunt. Ik was vaak nog tot uren na mijn officiële werktijd bij Verzuim, want daar leerde ik de leerlingen en hun worstelingen, dromen en dagelijkse dingen pas echt kennen.


Niemand schold me nog uit. Ik kende de namen van alle kinderen die ik ontmoet had. Ik zag hoe hard de docenten werkten. En hoe hard de leerlingen werkten. Niet altijd aan dezelfde dingen, maar toch. Ze kwamen opdagen en dat is soms al heel wat. 

Bij uitval ging ik vaak met de klas op expeditie. Naar de supermarkt bijvoorbeeld, om te kijken wie gediscrimineerd werd en wie niet. Of om voor een klein geldbedrag de meest waardevolle besteding te vinden voor de hele groep. Of boksen of verstoppertje in het park. Waarbij ik al snel leerde dat je dan drie keer aanwezigheid moet checken, anders ontsnapt de helft tot een minuut voor het einde van de les. Tot ik leerde dat, als ik bij voorbaat hardop 100% vertrouwen in ze uitspreek, ze dat ook willen waarmaken.


Ik werd voor steeds uitdagender klassen gevraagd. Soms om met een mentor samen een gevoelig onderwerp aan te kaarten, zoals sexting misbruik. Soms om op basis van deep democracy alles ongefilterd uit de groep te halen om een conflict tussen een overspannen docent en een overvraagde klas te helpen oplossen. Soms om een bedreigende leerling van twee bij twee koest te houden. Soms om racisme, discriminatie of pestgedrag aan te kaarten. Soms om een docent bij een nieuwe klas eerst even los te weken van alle didactische doelen, om gewoon elkaar even een beetje te leren kennen. Maar meestal gewoon om er te zijn. Als ruggensteun, sparringpartner, luisterend oor, frisse blik, geweten of voor je weet maar nooit.


Ik leerde dat een schoolfotograaf het nooit voor elkaar krijgt leerlingen voor de groep te laten liggen, dat iedereen gek wordt als de docent de cursor niet uit het beeld haalt bij een filmpje, dat alles een uiting van liefde of een schreeuw om liefde is, dat het heel heftig voor leerlingen is om zeven uur per dag passief in een stoel te moeten zitten, dat over je gevoelens praten veilig moet zijn, dat je beter kunt helpen de relatie tussen een docent en een klas te verbeteren dan pas als de docent omvalt de klas opvangen, dat volwassenen bijna nooit met kinderen praten over hoe de wereld in de fik staat maar dat die kinderen dat heel goed kunnen, dat ik mijn hart en hoofd open kan houden als ik mijn voeten er maar stevig onder zet, dat niks persoonlijk is, dat juist kader- en basisleerlingen vaak het meest betrokken zijn bij anderen, dat ik een zwak heb voor de kinderen die altijd overal weggestuurd worden, voor de kinderen die altijd over het hoofd gezien worden, voor de kinderen die niet met me willen praten, voor de kinderen die maar blijven praten, voor de kinderen die opscheppen over hun strafblad, voor de kinderen die alles weglachen, voor de kinderen die er maar heel soms zijn, voor de kinderen voor wie er niemand is, voor alle kinderen. 


Daarom huil ik al twee dagen. Van gemis en van geluk. Dit was mijn mooiste levensles tot nu toe. Gelukkig ben ik nog voor heel even verlengd op een andere locatie. En op een dag vind ik mijn weg terug naar het onderwijs. Maar eerst schrijf ik mijn boek ‘Er zijn’ af en ga ik mijn anti-polariserende voorstellingenserie ‘Ongehoord’ zo groot maken dat ik hem landelijk kan doorvertalen naar het onderwijs. En als je me in de tussentijd wilt uitnodigen als spreker, workshopleider of coach in de school, kan ik vast geen nee zeggen. 

 
 
 

Comments


bottom of page